J.J. (Han) Voskuil (1926-2008) werkte na zijn studie Nederlandse taal- en letterkunde aan de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam als vertaler bij de EGKS in Straatsburg en vervolgens in het seizoen 1955/56 als leraar aan een kweekschool in de stad Groningen. Teruggekeerd in Amsterdam werkte hij als student-assistent mee aan een uitgave van de werken van P.C. Hooft. In 1957 trad hij in dienst bij het Instituut voor Dialectologie, Volks- en Naamkunde, het tegenwoordige Meertens Instituut.
Voskuil was getrouwd met Lousje Haspers. Veel elementen uit het persoonlijke leven van het echtpaar, zoals het niet willen bezitten van een auto, het hebben van katten, het wonen aan de Lijnbaansgracht en de Herengracht in Amsterdam en hun wandelvakanties in Auvergne, staan beschreven in zijn vele (25) boeken. De bekendste zijn o.a. “Bij nader inzien”, “Binnen de huid” en zijn 7-delige romancyclus: “Het Bureau”.
In zijn enige toneelstuk, “Mensenkinderen” heeft Voskuil vele aspecten uit zijn boeken, zoals de voosheid van vriendschap, de lafheid in de liefde, zinloosheid van het bestaan en de barbaarsheid van de bureaucratie, in wrange en soms ook hilarische dialogen samengevat.
In het stuk worden grote delen van zijn huwelijk prijsgegeven en aan het einde blijkt dat ze niet met, maar ook niet zonder elkaar en de echtelijke twisten konden leven.